“Ik zie er best wel tegenop. Tegen die stilte.”
“Waar ben je bang voor?” vraag ik.
Even is het stil. Maar al snel klinkt het antwoord: “voor de gevoelens die opkomen.”
Vaak weet je het wel. Dat er wat zit. Soms zelfs wel wát er zit. Maar je duwt het weg. Je loopt er zelf voor weg. Bewust of onbewust. Terwijl je ergens ook wel voelt dat je er niet voor altijd van weg kunt blijven.
Het kan heel snel gaan. In de stilte komen de gevoelens en we praten er over. Maar het kan ook meer tijd nodig hebben. Omdat je er wellicht al zo geoefend in bent om het weg te drukken, er over heen te praten of het zelfs weg te lachen.
Een nadeel van sombere, pijnlijke of verdrietige gevoelens is dat je ze niet altijd kunt ‘oplossen’. Terwijl dat in onze maatschappij wel een doel lijkt. Een massaal streven naar geluk als hoogste goed. Ik vraag me af of je daar wel echt gelukkig van wordt.
Als je ze niet op kunt lossen, waarom zou je dan toch naar die gevoelens toe willen?
Het uiten van gevoel kan opluchten. De druk van de ketel halen. Ruimte geven. Niet uiten van verdriet of pijn kan juist leiden tot bitterheid of je van binnenuit kapot maken.
Ja, het is kwetsbaar. Misschien voel je je klein. Uiting geven aan die gevoelens doe je daarom niet bij iedereen of voor het oog van heel de wereld. Dat hoeft ook niet. Veiligheid en verbinding met de ander zijn belangrijk. Zodat jij als mens mag zijn.
“Ik zie er tegenop.” Dat mag en dat is heel normaal. Je emoties uiten maakt je niet minder mens. Ongelukkig zijn is niet per sé erg of raar. Het hoort bij het leven.