Het is al even geleden dat ik een blog geschreven heb en in de tussentijd is de wereld dramatisch veranderd. Was ik enkele weken geleden nog onder de indruk van de verschillende stormen die over Nederland raasden, ze lijken nu in het niets te vallen ten opzichte van de ontwikkelingen in Oekraïne. Het raakt ons allemaal in meer of mindere mate. En het roept vragen op: wat moet ik hiermee? Wat betekent dit voor mijn, voor ons leven?
In de verschillende gesprekken die ik de afgelopen dagen met mensen uit mijn omgeving had, kwam de invasie van Rusland steeds ter sprake. Ook de nucleaire dreiging en de daarbij horende zorgen werden meermaals besproken. Gaan we naar het einde van de wereld? Is dit onderdeel van Gods plan? Doen we wel genoeg? Wat wordt er eigenlijk van mij verwacht?
Crisis zet ons in de actiemodus
Veel mensen komen in actie en dat is mooi om te zien. De betrokkenheid op het lijden van anderen, de zorg voor elkaar. Dat zijn de mooie kanten van medemenselijkheid. Ze bieden een schril contrast met de dreiging van Poetins Rusland, waar een mensenleven niets waard lijkt te zijn. En laten we wel wezen: het is ook nodig dat mensen in actie komen als het leven van anderen zo ernstig in gevaar gebracht wordt. We kunnen niet zwijgend toekijken als er sprake is van zoveel onrecht.
De andere kant is dat een grote oorlog als deze erg dichtbij komt en zomaar je leven kan gaan beheersen. Zolang je maar bezig bent, kun je de controle over je angst, boosheid en verdriet nog bewaren. Maar het is ook goed mogelijk dat je wordt meegetrokken door de angst en onzekerheid. Ben je van de ene crisis rondom het coronavirus nog niet af, hangt de volgende en nog grotere dreiging boven je hoofd. Hoe ga je daarmee om?
Lessen van C.S. Lewis
Ergens in de afgelopen week zag ik via social media een citaat langskomen van C.S. Lewis, die in mijn hoofd is blijven haken. Woorden die hij sprak in 1948, toen er óók sprake was van nucleaire dreiging en atoombommen.
“The first action to be taken is to pull ourselves together. If we are all going to be destroyed by an atomic bomb, let that bomb when it comes find us doing sensible and human things—praying, working, teaching, reading, listening to music, bathing the children, playing tennis, chatting to our friends over a pint and a game of darts—not huddled together like frightened sheep and thinking about bombs.”
“Het eerste wat we moeten doen, is onszelf bijeen rapen. Als we allemaal vernietigd zullen worden door een atoombom, laat die bom ons dan vinden, terwijl we verstandige en menselijke dingen doen – bidden, werken, onderwijzen, lezen, luisteren naar muziek, de kinderen baden, tennisspelen, kletsen met onze vrienden met een biertje en een potje darten – niet samengekropen als bange schapen en denkend aan bommen.”
Geroepen om te leven!
Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Ons leven wordt elke dag bedreigd. Door ziekte, ongevallen of de acties van anderen. Ja, deze dreiging is groter en heviger. En toch verandert het niets aan wie wij in wezen zijn en hoe we ons zouden moeten gedragen. Want nog altijd zijn we geroepen tot het leven. God heeft ons niet als schrikachtige mensen geschapen (2 Timotheüs 1 vers 7). Maar met de roeping om in het leven te staan. Volop en voluit.
Betekent dat dan dat we ons niets moeten aantrekken van de dreigende taal van Poetin? Dat we maar moeten wegkijken van Oekraïne? Nee, natuurlijk niet. Elke dag worden we geroepen om te strijden tegen onrecht. Elke ontmoeting vraagt van ons om een liefdevol en zorgzaam hart. Onze roeping om te leven begint bij de kleine dagelijkse dingen. Het verschil dat je hier en nu kunt maken. Trouw zijn in je werk, je relaties, je geloof.
Pasen: het Kwaad is al verslagen
De crisis in Oost-Europa drukt onze neus op de feiten. Het doet ons beseffen dat het leven hier op aarde eindig is. Misschien zijn we hard op weg naar het einde van de wereld zoals we die kennen. Dat kan beangstigend zijn. En toch mogen we er in alles op vertrouwen dat God zijn plannen niet loslaat. Geen kwaad ter wereld kan dat ooit verhinderen.
We leven weer in de veertigdagentijd voor Pasen. Tijd om te bezinnen en ons voor te bereiden rond het lijden en sterven van Jezus. Maar bovenal: het wordt weer Pasen! Die wetenschap, daar kan toch geen crisis tegenop? De dood, het kwaad, het kan nog zo dreigend zijn en zo groot worden dat het lijkt alsof we er niet meer tegenop kunnen. Alsof het zo duister wordt, dat al het leven op aarde verstikt zal worden. Maar het is Goede Vrijdag geweest én Pasen. De dood ís al overwonnen.
Dood en leven naast elkaar
Poetin heeft niet het laatste woord, zelfs niet als de atoombommen wél zullen vallen. Zijn kwade plannen zijn geen onderdeel van Gods plan naar het einde van deze wereld toe. Daarvoor zijn ze te duister en doods. Maar God kan het wel gebruiken om zijn plannen tot uitvoer te brengen. Hoe? Geen idee. Dat laat ik graag aan Hem. Maar ik weet me geroepen om tot die tijd trouw te zijn in liefde en zorg voor zijn schepping. De mensen, de dieren, de bomen, de planten, de hele aarde.
Wandelend in het bos zie je de schade van de stormen van de afgelopen tijd. Nog steeds hoor je bomen vallen, waar bosbeheerders werken aan het opruimen van bomen die een gevaar vormen. Het doet me pijn wanneer ik er langs loop. Tegelijkertijd is de lente al begonnen. Knoppen komen uit, de eerste bloemen bloeien en vogels zingen er lustig op los. Leven en dood, naast elkaar. Wonderlijk hoe het leven gewoon doorgaat, wat er ook gebeurt.
Bemoediging en opdracht
Ik had een mooi gesprek met mijn moeder deze week. Over hoe zelfs in crisistijd en tijden van oorlog nog steeds kinderen geboren worden en het leven wordt doorgegeven. Je kunt je afvragen wat daar de zin van is, zeker als het erop lijkt dat we naar het einde van de wereld gaan. Ze wees me op wat er in de bijbel staat over het einde van de tijden, wanneer Jezus terug zal komen. Hij zal ze vinden, wérkend, lévend (Mattheüs 24).
Een bemoediging. Tot het einde toe zal er leven zijn, wat de machten en krachten van deze wereld ook zullen proberen. Het is ook een opdracht om je niet te verschuilen, maar het leven aan te gaan. Je taken op te pakken, net zoals C.S. Lewis al zei: laten we volop mensen zijn en ons werk doen, liefhebben, plezier maken en genieten van wat het leven te bieden heeft. Terwijl we zorgen voor allen die onze hulp nodig hebben. In het groot en op afstand, of juist in het kleine en dichtbij. Want laten we ook de nood in onze eigen omgeving niet vergeten nu onze aandacht zo getrokken wordt naar het grote lijden op het wereldtoneel.