De dagen mogen dan inmiddels aanzienlijk kouder worden, het weerhoudt me er niet van om dagelijks de natuur in te trekken. Zelfs niet als ik voor die dag eigenlijk geen wandelafspraken heb staan. Ik zit soms uren aan een picknicktafel in het bos te werken. Met de nodige voorzorgsmaatregelen, maar ook thuis achter de pc moet je in deze tijden je warm aankleden. Dan maar liever naar buiten.
Thuis in de natuur
Het is soms zelfs zo erg, dat ik helemaal niet meer terug naar huis wil. Als het kon, bleef ik hier gewoon 24 uur. Maar ja, na zonsondergang in het bos is verboden. En terecht overigens. We maken als mensen al te veel inbreuk op het leven van de bosbewoners. Laat de nacht dan tenminste van hen zijn.
Maar wat maakt nou dat ik liever hier blijf? Waarom kost het me soms zoveel moeite om weer naar huis te gaan?
Een coachee verwoordde het onlangs zo: in de natuur ben ik thuis. En ik herken dat. Voor mij voelt dat ook zo. Overigens heb ik dat ook tijdens mijn retraites in het klooster, ook daar voel ik me thuis. Maar ik wil nog een stap verder gaan. Want in de natuur en in het klooster kom ik thuis bij mezelf.
Confrontatie met angst
Dat dit zo werkt, had ik in het begin nooit gedacht. Juist omdat zowel mijn eerste kloosterbezoek als mijn eerste eenzame wandelingen in het bos me confronteerden met heel veel angst in mijzelf. Laat dat nou een gevoel zijn waar ik het liefst bij wegblijf. Ik heb er geen controle over, ik begrijp het niet altijd en het geeft fysieke klachten die de angst vaak alleen maar doen toenemen.
Wegblijven van de angst. Vaak gebeurt dat door middel van een soort verdoving. Zorgen dat je het hoe dan ook niet voelt. Dat kan op heel verschillende manieren. Maar dat verdoven, het vermijden van de angst, is geen oplossing. Want het steekt hoe dan ook vroeg of laat de kop weer op.
De paradox van het veilige bos
Hoe is het dan zover gekomen dat ik nu thuis ben in het bos? Zozeer thuis zelfs, dat ik het liefste blijf?
Allereerst heeft dat te maken met veiligheid. Dat zal sommigen vreemd in de oren klinken. Ik weet namelijk dat er veel mensen zijn die niet alleen het bos in durven. Maar mijn ervaring is dat het in het bos veiliger en rustiger is dan daarbuiten. Vooral op de dagen dat er bijna geen mens in het bos te zien is. Dieren zijn namelijk veel voorspelbaarder dan mensen. En als ik hen de ruimte geef, doen ze dat ook bij mij. En ja, ook in het bos kun je ongure types tegenkomen. Toch is mijn ervaring dat de meeste mensen die ik in het bos ontmoet juist veel vriendelijker en meer ontspannen zijn.
Die veiligheid heeft ook te maken met aanwezig mogen zijn zonder oordeel. De natuur oordeelt niet. Je bent hier gewoon. Soms praat ik hardop, niemand die het merkt. Soms heb ik heel veel lol met mezelf en de ontdekkingen die ik hier doe. En er zijn momenten dat ik hier ongegeneerd mijn tranen de vrije loop kan laten.
Groeien met kleine stapjes
Alleen zijn in het bos, maakt ook dat er minder afleiding is. Minder prikkels. Je bent dus op jezelf aangewezen. In het begin is dat best spannend. Zeker als je nog niet zo bekend bent op die plek. Maar hoe vaker je er rondloopt, hoe meer je een kaartje maakt in je hoofd en er een gevoel van verbondenheid met het gebied ontstaat. Herkenningspunten. Bepaalde bankjes waar je graag even zit. Ook mensen die je vaker tegenkomt en waar je met of zonder woorden een band mee opbouwt.
In een nieuw gebied begin ik meestal met een klein rondje, dat na verloop van tijd steeds met een of meerdere paden groeit. Je hoeft namelijk niet meteen alle spannende nieuwe stappen te zetten. Klein beginnen is meestal een heel goed idee. Op die manier kun je ook je eigen angst onder ogen komen. In kleine behapbare brokjes.
Nieuwe paden als metafoor voor je leven
Een onbekend gebied, een pad waarvan ik het einde niet zie: ze kunnen onzeker en angstig maken. En het mooie is dat dit heel vaak een metafoor is voor iets in je leven wat je beangstigt. Zo’n nieuw pad onderzoeken en daarin jezelf overwinnen, geeft je ook de ervaring die je nodig hebt om op andere terreinen in je leven de confrontatie met je angst aan te gaan. Je leert het met jezelf uithouden. Je ontdekt hoe je lijf reageert en heel vaak ontdek je dat je veel veerkrachtiger bent dan je dacht.
En hier is het leven wat simpeler. Thuis komen er weer allerlei vragen en verwachtingen op me af waar ik vaak helemaal niet in mee wil gaan. De waan van de dag. Meedraven op het hoge tempo van een maatschappij die eisen stelt waar ik niet aan wil voldoen. Nee, doe mij maar het leven hier buiten. Waar de seizoenen het ritme aangeven. Waar dag en nacht elkaar op een gezonde manier afwisselen. Waar rust een gegeven is als onmisbaar onderdeel van het leven. Zelfs als ondertussen de helikopters van defensie urenlang in de lucht hangen (en dat doen ze regelmatig). De natuur gaat ook dan gewoon haar gang.
Thuiskomen bij jezelf
Thuiskomen bij jezelf. Helemaal oké zijn met jezelf, ook als dat betekent dat je niet zo lekker in je vel zit. Dat er veel emotie aanwezig is, onrust. Hier mag het. En juist omdat het mag, ervaar ik hier meer rust, kan ik landen en met mijn voeten in de modder aarden.
En dan aan het einde van de dag toch weer naar huis. Dat is gelukkig geen straf. Zeker niet als je de effecten van de dosis natuur mee mag nemen en laat doorwerken in je leven thuis. Want waarom zouden de regels daar persé anders moeten zijn?
Hoe goed is een woord op zijn tijd. Wat een rustgevende inspirerende blog. Dankjewel Hanna.
Dank voor je reactie, Elly. Fijn om te horen dat je er iets aan hebt.