De wind trekt aan. Ze voelt het, ze hoort het ook. Ze zou willen dat het anders was, dat het windstil bleef en kalm. Maar het mag niet zo zijn. En misschien past het ook wel goed bij hoe ze zich voelt. Want morgen is het Kerst.
De wind trekt aan
Voor de weinige passanten in het bos is het alsof hier een vrouw alleen loopt. Net als zoveel anderen, gewoon aan de wandel. Genietend van de rust en schoonheid van het bos. De natuur is prachtig deze dagen. Vrieskou heeft de afgelopen tijd regelmatig het landschap in een winterwonderland omgetoverd. Dikke lagen witte rijp bedekten de knoppen van het voorjaar. Een prachtig gezicht dat je wel bewonderen moet!
En ja: het ís ook mooi en moeilijk om daar niet van te genieten. En toch is daar op de achtergrond ook steeds een soort dreigend gevoel. Want het is bijna Kerst. En vandaag is de wind aangetrokken. Ach, ze weet wel: het waait helemaal niet hard. Maar het klinkt haar oorverdovend in de oren. Bijna bulderend. Omdat die wind zoveel meer betekent dan alleen maar dat het een beetje waait in het bos.
De hoge sparren zwiepen langzaam in de lucht, af en toe kraakt er een tak. Wanneer het pad wat smaller wordt, voelt ze de dreiging toenemen. Niet omdat ze bang is voor het bos. Maar toch geeft het bos vandaag iets onheilspellends weer. Het is alsof achter iedere stam en iedere struik een monster zou kunnen schuilen, dat ineens tevoorschijn kan springen.
Monsters op de loer
Het monster van het verdriet, dat juist met Kerst zo voelbaar is. Of het monster van het gemis. De angstaanjagende eenzaamheid of juist de overweldigende áánwezigheid van zoveel sociaal gedoe. Blij feest te moeten vieren, terwijl je hoofd er helemaal niet naar staat. Daar tussen die grove dennen staat zo’n prachtige statige beuk, maar vandaag is ‘ie het monsterlijke symbool van het onbereikbare ‘wat had kunnen en moeten zijn’.
Hoewel de passanten misschien denken te zien dat deze vrouw alleen loopt, hebben ze het toch helemaal mis. Ze is niet alleen. Naast haar loopt een Ander. Hij luistert, terwijl ze al haar opstandige gevoelens eruit gooit.
“Ik zie zo tegen de komende dagen op!” verzucht ze wanhopig. “Hoe kom ik ze door?”
De Medewandelaar luistert niet alleen, Hij vraagt ook door: “Waar ben je dan zo bang voor?”
“Wat als het verdriet de komende dagen te groot wordt? Wat als ik het niet meer aan kan? Wat als ik helemaal alleen ben? Of wat als ik zó moe ben dat ik alleen nog maar met rust gelaten wil worden? En wat als niemand het begrijpt, als niemand míj begrijpt? Ik zal me zo alleen en afgewezen voelen…”
De wind van de Geest
In stilte lopen ze samen door, alleen de wind zorgt voor dreigende achtergrondmuziek. Op een open plek in het bos staat een bankje.
“Kom,” zegt haar Metgezel, “we gaan even samen zitten…”
Hier klinkt de wind lang zo dreigend niet en lijkt de rust meer voelbaar.
“Bent Ú dan niet bang voor de wind?” vraagt ze zacht, terwijl ze Hem amper aan durft te kijken.
Hij glimlacht. “Bang voor de wind? Nee, Ik hoor de fluistering van de Geest door de bomen waaien, die tegen je zegt: Ik ben er ook nog. Je bent helemaal niet alleen!”
Dat had ze nog niet bedacht. En aandachtig probeert ze nu de wind opnieuw te horen. Anders te horen. Ze kijkt omhoog naar de boomtoppen om haar heen. Ze lijken inderdaad wat minder dreigend te zijn.
“Je weet toch van de Vader, de Zoon én de Geest?” gaat Hij door. “We hebben allemaal een eigen taak en zijn toch samen Eén. De Geest wordt Trooster genoemd en huist in je hart. Dus wat er ook gebeurt de komende dagen, je staat er niet alleen voor!”
Ik laat je niet alleen
Niet alleen?
“Maar wat nou als ik écht verdrietig ben en moet huilen waar al die anderen bij zijn?”
“Dan huil je en Ik huil met je mee.”
“En als ik weg wil schuilen en niet meer mee wil doen, maar iedereen verwacht dat ik erbij zal zijn?”
“Dan neem je even een momentje voor jezelf en zoekt de rust voor jou. En Ik zal bij je zijn en met je zwijgen.”
Het is alsof er een last van haar afvalt.
“Dus ik ben de komende dagen geen moment alleen? Wat er ook gebeurt?”
“Wat er ook gebeurt,” bevestigt Hij, terwijl Hij haar liefdevol in de ogen kijkt. “Je bent nu toch ook niet alleen? Ik zit naast je en Ik ga met je mee, waar je ook heen gaat!”
Ze stappen op en vervolgen hun wandeltocht. Terug door het bos met de ruisende bomen. Ze klinken totaal niet angstaanjagend meer. Nadat ze lange tijd samen gezwegen hebben, begint de Wandelaar naast haar nog eenmaal het gesprek.
“Weet je nog waar het met Kerst om draait?”
Het lijkt bijna een strikvraag. “Natuurlijk, om de geboorte van Jezus!”
“Precies. Jezus, Immanuel – God is er altijd bij. De komende dagen met Kerst, maar ook alle dagen daarna! Geloof je dat?”
Ze knikt. Ja, dat gelooft ze! En ze wil erop vertrouwen, hoe moeilijk dat soms ook is. Om te beginnen tijdens de komende Kerstdagen…
Voor iedereen die vooral tegen de Kerstdagen opziet.
Lieve vrouw, God ziet ook jou. Je staat er niet alleen voor.