Dinsdag 26 maart 2024
Vandaag staan we stil bij één van de wonderlijke tegenstellingen uit het lijdensevangelie. We vinden Jezus en zijn leerlingen aan tafel, waar ze het Pesachfeest vieren. Judas vertrekt om zijn verraderswerk te verrichten. De mannen aan tafel hebben geen idee wat hun te wachten staat…
“Nadat Jezus dit gezegd had werd Hij diepbedroefd, en Hij verklaarde: ‘Werkelijk, Ik verzeker jullie, een van jullie zal Mij uitleveren.’
De leerlingen keken elkaar aan en vroegen zich af wie Hij bedoelde. Een van hen, de leerling van wie Jezus veel hield, lag bij de maaltijd aan Jezus’ zijde aan, en Simon Petrus beduidde hem dat hij moest vragen wie Jezus bedoelde. Daarop boog de leerling zich dicht naar Jezus toe en vroeg: ‘Wie, Heer?’
‘Degene aan wie Ik het stuk brood geef dat Ik nu in de schaal doop,’ zei Jezus. Hij doopte een stuk brood in de schaal en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot.
Op dat moment nam Satan bezit van Judas. Jezus zei: ‘Doe maar meteen wat je van plan bent.’
Niemand aan tafel begreep waarom Hij dit zei; omdat Judas de kas beheerde, dachten sommigen dat Jezus bedoelde dat hij inkopen voor het feest moest doen, of dat hij iets aan de armen moest geven. Judas nam het brood aan en ging meteen weg. Het was nacht.
Toen hij weg was zei Jezus: ‘Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door Hem de grootheid van God. Als Gods grootheid door Hem zichtbaar geworden is, zal God Hem ook in die grootheid laten delen, nu onmiddellijk.
Kinderen, Ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. Jullie zullen Me zoeken, maar wat Ik tegen de Joden gezegd heb, zeg Ik nu ook tegen jullie: “Waar Ik heen ga, daar kunnen jullie niet komen.”
Simon Petrus vroeg: ‘Waar gaat U naartoe, Heer?’ Jezus antwoordde: ‘Waar Ik heen ga, kun jij nog niet komen, later zul je Mij volgen.’
‘Waarom kan ik U nu niet volgen, Heer? Ik wil mijn leven voor U geven!’ zei Petrus.
Maar Jezus zei: ‘Jij je leven voor Mij geven? Werkelijk, Ik verzeker je, nog voor de haan kraait zul jij Mij driemaal verloochenen.”
Johannes 13 vers 21 – 33, 36 – 38 (NBV21)
De grootheid van God
Het is een wonderlijk moment. Judas vertrekt om zijn verraderswerk te verrichten en Jezus reageert daarop met de woorden: Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door Hem de grootheid van God.
Wat zou Jezus met die woorden bedoelen?
Opdat God in alles verheerlijkt wordt
Andere vertalingen gebruiken hier het woord verheerlijkt. Door het lijden en sterven van Christus wordt de Mensenzoon verheerlijkt en God wordt in Christus verheerlijkt. Gods plan is voor ons niet te begrijpen. Want hoe is het mogelijk dat juist zo’n schandelijke dood – want dat wás een kruisiging in die tijd – betekent dat God verheerlijkt wordt?!
Ik moest bij deze woorden ook denken aan de Regel van Benedictus. Benedictijns leven in een notendop houdt in dat álles een mogelijkheid is om God te verheerlijken. Elke taak of activiteit, hoe klein of groot ook, moet ten diepste gedaan worden tot eer van God.
Om over na te denken
Wanneer jij denkt aan de grootheid van God, wat komt er dan in je op?
Een mooi moment om daar over na te denken, is wandelend in de schepping. Op welke manier verheerlijkt de natuur God denk je? Zie je daar voorbeelden van?
Probeer zelf je taken vandaag eens de volle aandacht te geven en laat elke taak zijn tot eer van God. Hoe ervaar je dat?
PS: heb jij je al aangemeld voor de Stiltewandeling op Stille Zaterdag?